Het Rotterdamse volkshuisvestingsbeleid van de jaren zeventig en tachtig heeft een groot aanbod van bereikbare woningen opgeleverd. Voor de primaire doelgroepen zijn daarmee de grootste achterstanden ingehaald. De midden en hogere inkomens verlaten echter de stad omdat zij alleen elders in de regio of elders in Nederland passende woonruimte kunnen vinden. Wanneer het op woningdifferentiatie aankomt, blijken er zowel tussen de diensten onderling als tussen de diensten en het bestuur sluimerende meningsverschillen te bestaan.

In 1998, bij de start van een nieuwe raadsperiode, namen de directeuren van het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam en de dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting voor het eerst een gezamenlijk standpunt in. Met deze notitie verzochten zij het nieuwe college een richtinggevende uitspraak te doen over een verbreding van het volkshuisvestingsbeleid naar een beleid dat erop is gericht om van Rotterdam een aantrekkelijke woonstad voor iedereen te maken. De term ‘woonstad’ is met deze notitie geboren.

Download